Welke ontwikkelingsproblemen doen zich voor?

We maken hierbij een onderscheid tussen motorische ontwikkeling, verstandelijke ontwikkeling en persoonlijkheids en gedragsontwikkeling.

Motorische ontwikkeling

De motorische ontwikkeling verloopt vertraagd en belemmert op sommige punten de verstandelijke ontwikkeling. Dit geldt zowel voor de grove als voor de fijne motoriek. Reeds in het eerste levensjaar merkt men snel dat er problemen zijn met de grove motoriek. Omrollen, zitten, staan, kruipen en lopen komen trager op gang. Bewegingen verlopen trager, er zijn evenwichtsproblemen en de coördinatie en differentiatie van de bewegingen is minder goed. Typisch is het probleem van oriëntatie van zichzelf en van voorwerpen in de ruimte. Het beoordelen van afstand en richting is moeizaam. Dit maakt het zelfstandig fietsen in een stadsomgeving bijvoorbeeld een moeilijke tot onmogelijke opdracht voor de meesten. De grove motoriek wordt nog verder bemoeilijkt door een stramheid van de gewrichten. Soms lopen zij op hun tenen omwille van een te korte achillespees ter hoogte van de hiel. Zij ondervinden problemen met traplopen en het nemen van drempels. Ook fijne motoriek vormt een probleem. Knopen sluiten, het knippen met een schaar of zelfs het vasthouden van een potlood vergt veel oefening. Hierdoor zijn hun schrijfcapaciteiten meestal beperkt. Een typemachine of een computer kunnen hier een oplossing bieden. Zelfstandig aan- en uitkleden vraagt naast een goede fijne motoriek ook nog een planning van de activiteiten. Beiden dragen ertoe bij dat er heel wat energie in kruipt om hen dit bij te brengen. Vooral op latere leeftijd hebben ze een traag tempo. Naast de hier beschreven motorische problemen vertonen zij vaak een overactiviteit op jonge leeftijd. Dit kan storend werken voor de omgeving maar verdwijnt meestal op latere leeftijd.

Verstandelijke ontwikkeling

Personen met het Williams Beuren syndroom hebben een matige tot ernstige verstandelijke handicap. Mits blijvende ondersteuning lukt het meestal om te leren lezen. Het schrijfproces verloopt moeizaam omwille van fijn-motorische problemen. Rekenen en omgaan met geld zijn een uitdaging. Kenmerkend voor het syndroom is het feit dat de verbale ontwikkeling vrij goed is hoewel ze later op gang komt dan bij andere kinderen. De meesten kunnen behoorlijk goed praten waardoor men hen vaak overschat voor wat betreft hun mentale capaciteiten. Het zijn vriendelijke en vlotte, onophoudelijke praters. Centraal staat het feit dat hun taalexpressie veel beter ontwikkeld is dan hun taalbegrip. Bij de meeste personen met een verstandelijke handicap is dit net andersom. Zij houden ervan om ingewikkelde uitdrukkingen te gebruiken die ze gehoord hebben van anderen (echolalie). Ze stellen stereotiepe vragen en herhalen vaak hetzelfde. Personen met het Williams Beuren syndroom hebben een bijzonder goed geheugen, vooral op visueel en auditief vlak. Zij kunnen personen, plaatsen, klanken en muziek zeer vlot herkennen. Men kan van deze eigenschap gebruik maken om hen allerlei dingen aan te leren. Ze houden veel van muziek. Op het vlak van concentratie scoren zij dan weer bijzonder slecht. Zij worden erg snel afgeleid. Dit maakt het aanleerproces moeizaam. Men pakt hen best individueel aan, in een prikkelarme omgeving.

Persoonlijkheids- en gedragsontwikkeling

Personen met WBS zijn lieve en vriendelijke individuen die graag en vlot praten. Zij zoeken graag contact met anderen, vooral met volwassenen en zij doen dit zowel met bekenden als met vreemden. Dit kan op oudere leeftijd aanleiding geven tot problemen. Daarom wordt dit gedrag best op jonge leeftijd reeds binnen strikte grenzen gehouden. Als baby zijn het dikwijls huilerige en lastige kinderen, die vooral 's nachts onrustig zijn. Slaapmoeilijkheden komen vaak voor ook op latere leeftijd (moeilijk inslapen, wakker worden 's nachts,..) en vragen een kordate aanpak door de ouders. Het sluiten van vriendschap met leeftijdgenootjes verloopt moeilijk. Zij hebben een extroverte natuur en krijgen graag aandacht. Ze kunnen zich goed inleven in anderen. Ze tonen een sterke bezorgdheid voor eigen gezondheid en welzijn en die van anderen. Ze zijn erg gevoelig en raken daardoor snel overstuur. Zij uiten zich vaak overdreven bij emoties als verdriet, vreugde, opwinding en angst. Zij zijn angstig, bijvoorbeeld voor hoogte (hoogtevrees), trappen, relingen, lopen over oneffen oppervlakken (zand, gras, grind...). Bij frustraties reageren zij erg impulsief en kunnen stevige en herhaalde driftbuien hebben: wanneer zij hun zin niet krijgen, wanneer ze geen aandacht krijgen, wanneer ze hun beurt moeten afwachten, .... Vaak worden deze reacties uitgelokt door een sterk gevoel van onzekerheid. Mits een goede aanpak kunnen de driftbuien tot een minimum beperkt worden. Vaak worden zij gefascineerd door bepaalde objecten zoals lichten of draaiende voorwerpen (auto, wielen, wasmachine, ventilator ...). Dit kan gebruikt worden in het leerproces om hun aandacht te richten op bepaalde dingen of kan ook als beloning dienen.